Bij het uitvoeren van activiteiten in de leefomgeving moet worden voldaan aan de gestelde regels. Wanneer voor een activiteit een vergunningsplicht geldt, wordt daarvoor een vergunning aangevraagd. Het vergunningverlenende bevoegd gezag dient rekening te houden met het omgevingsplan (artikel 8.9, derde lid, Bkl (Besluit kwaliteit leefomgeving )) bij het beoordelen van een vergunningsaanvraag. Daar waar in het Bbl een maatregel is voorgeschreven, zoals scherfwerend glas, kun je ook toestemming vragen voor een gelijkwaardige maatregel op grond van artikel 4.7, eerste lid, van de Omgevingswet. De gelijkwaardigheid wordt beoordeeld door het bevoegd gezag. Bij het stellen van regels aan bescherming, bijvoorbeeld via voorgeschreven maatregelen, hoort ook de controle op de naleving. Denk bij controle op naleving aan inspecties en handhaving als de regels niet worden nageleefd.